Het Van den Heuvel orgel
Als 23-jarige kreeg Jan L. van den Heuvel te Dordrecht in 1970 de opdracht om een 32 stemmen tellend orgel te bouwen, verdeeld over 3 klavieren en vrij pedaal. Het orgel werd geplaatst aan de torenzijde. Het orgel kreeg 32 stemmen, verdeeld over 3 klavieren en pedaal, uitgevoerd volgens het rein mechanische sleepladensysteem. In het gehele orgel (kassen met balustrade) werd o.a. 20 m mahoniehout verwerkt (Sipo-Mahonie). Het beleg van de ondertoetsen is elpenbeen met inlegwerk van Braziliaans palissanderhout. De boventoetsen en registerknoppen zijn zwart ebbehout. De bakstukken (zijstukken van de klavieren) zijn van palissanderhout met inlegwerk van elpenbeen. Biezen en letters van de registernaamplaatjes zijn met bladgoud verguld. Het front heeft 247 pijpen. Alle labia der frontpijpen en tevens het beeldhouwwerk is met bladgoud verguld.
Ingebruikname
Het orgel werd op donderdag 9 november 1972 in gebruik genomen door de plaatselijke predikant, ds. W. van Gorsel. Organist was Koos Bons. Voorafgaand aan de kerkdienst werd het orgel overgedragen door de president-kerkvoogd, de heer G. Visser. Tot op heden zijn er meer dan 100 concerten op gegeven, die zich nog steeds in een goede belangstelling mogen verheugen. Voor de belangrijkste taak van dit orgel, de begeleiding van de gemeentezang, is het zeer geschikt gebleken.
Eerdere orgels
Het Van den Heuvelorgel is het derde orgel in de Singelkerk. De historie van de orgels in de Singelkerk begint in 1900, met het instellen van een orgelcommissie. Op 17 februari 1904 werd een orgel in gebruik genomen, gebouwd door Michael Maarschalkerweerd, orgelbouwer te Utrecht. Tot die tijd was de leiding van de samenzang in handen van een voorzanger. Het instrument werd geplaatst op de galerij aan de torenzijde. Helaas werd dit orgel door de grote brand van 21 maart 1920 volledig in de as gelegd.
Omdat de levertijd bij Maarschalkerweerd te lang was, werd de opdracht voor een nieuw orgel verstrekt aan de firma Dekker te Goes. Uit archiefgegevens blijkt echter, dat men te doen had met een orgel van inferieure kwaliteit. Ook de verwarming van de kerk had op het orgel een slechte invloed. Verschillende orgelbouwers hebben geprobeerd het orgel bespeelbaar te houden. In 1970 bleek dat verdere restauraties niet meer zinvol waren. De voortdurende storingen leidden er uiteindelijk toe, dat men tot nieuwbouw besloot.